Brief

Opstaan. De geur van koffie drong al door vanuit de keuken. Opstaan! Hij klom uit bed en waste zich, deed kleren aan. In de keuken schonk hij zichzelf koffie in en zette het apparaat uit. Zo zou hij het niet vergeten, hij had al eens een nieuwe moeten kopen.
Boven de ochtendkrant dronk hij zijn koffie. Niets nieuws. Onderzoekjes, statistieken. Criminaliteit. Moorden: afgenomen. Inbraken en straatroof: toegenomen. De eeuwig terugkerende golf.

Tijd om te gaan. Weer een lange dag die begon met anderhalf uur openbaar vervoer en daar ook mee zou eindigen. Jas aan, koffertje gepakt, de deur uit. Hij draaide de deur op slot en liep weg. Oeps! Hij was de brief vergeten. De brief die hij gisteravond zo zorgvuldig geschreven had. Soms met tranen in zijn ogen. De brief die hij voortaan bij zich zou dragen, zo had hij besloten. Hij moest die brief nu pakken, anders zou hij hem nooit bij zich gaan dragen. Terug in huis pakte hij de brief, vouwde hem klein en stopte hem in zijn portemonnee. Die had hij altijd bij zich, zo was het goed. Snel weer weg en met een beetje geluk haalde hij zijn bus nog. De dag was begonnen.

Ze waren met zijn vijven die middag. Twee man uitkijk, èèn voor de overdracht en hij samen met Harry voor het handenwerk. Ze waren goed, hij wist het. Een mooi team. De uitkijkers hadden een neus voor politie. Zo herkenbaar, zelfs in burger. Er was iets in hun gedrag, uitstraling. Ping! Dan trilde het mobieltje in zijn broekzak. Liever een keer te veel dan te weinig. Het was een aardige dag tot nu toe. Mp3-spelers, een enkele I-pod, een los paspoort. Handel en de spits was nog maar net begonnen.

Het was eigenlijk altijd een verrassing wat de buit was. Soms zag je de oordopjes hangen, dat was een zekere. Maar uiteindelijk ging het er om om de juiste uit te zoeken. Dat deed Harry. Harry wachtte bij de trein en zocht er één uit. Ging naast hem lopen in de drukte van mensen die de trein uitkwamen. Zelf ging hij aan het begin van het perron tegen de stroom in, botste en deed zijn werk. Binnen was de buit. Daarna meteen overgeven zodat hij niks meer had mochten ze hem ooit pakken. Een goed team, je kon er op vertrouwen en hij was er trots op. Met zijn vijven hadden ze zo een aardige boterham extra, naast hun andere klussen. Een goed leven zo lang je niet gepakt werd. De volgende trein die aankwam was die op perron vijf. Ze stonden klaar.

Hij stapte uit, de meute in. Jas los, koffer in de hand. Het was benauwd geweest in de trein. Druk. De redelijk frisse lucht buiten deed hem opgelucht ademen terwijl hij door de stroom werd meegevoerd. Nog een kleine twintig minuten met de bus. Voor hem doemde plotseling een man op. Een eikel die tegen de stroom inliep. Met een klap liep hij tegen hem aan.

De dingen gaan plotseling snel die middag. Hij voelde het mobieltje afgaan. Zijn vingers zittten al in de binnenzak van de man. Portemonnee! Naast Harry verschijnt een snor die zijn hand op Harry’s schouder legt. Zelf mompeld hij een excuus tegen de man, begint te lopen en steekt de buit in zijn binnenzak. Voetstappen achter zich. Rennen! Zigzaggend door de mensen. Weg van hier! Buiten het station. Was hij ze kwijt? Hij keek achterom. Geluk. In de spits waren ze hem kwijtgeraakt. Hij liep door, weg van het station. Schichtig keek hij achterom…

Ze had haast. Haar lief was aangekomen op het station en ze was laat. Het verkeer had tegen gezeten. Ze wilde hem zo graag zien. Het laatste stukje naar het station. Net te hard. Te hard om de man te ontwijken die plotseling voor haar auto de weg overstak. Hij raakte haar bumper, sloeg tegen het raam, over de auto. Bleef liggen terwijl langzaam een plas bloed verscheen.

De ambulance was snel verschenen ondanks de spits. De man op het asfalt leefde nog. Nauwelijks maar toch. De eerste handelingen werden verricht. De man had nog een kans. Infuus, vocht. Bloeden stelpen. Monitor. Letsel aan alles. Dit werd een moeilijke klus. Terwijl ze met hem bezig waren vonden ze zijn portemonnee. Belangrijk. Mensen moesten gebeld worden. De ambulancechauffeur gaf de portemonnee aan de politie. De man was klaar voor vervoer. Samen tilden ze de man de auto in. Vergrendelen. Klop op de deur. Een agent met een vervouwen a4tje. “Uit z’n portemonnee, belangrijk voor jullie denk ik..”. De ambulance rijdt nu. De man is wankel. De broeder leest het papiertje. Helder. Een lange piep klinkt opeens door de wagen. De chauffeur schreeuwt over de sirenes heen of hij moet stoppen voor een reanimatie. De broeder schudt zijn hoofd. Het hoeft niet, de sirenes kunnen uit. De man op de brancard heeft laten weten dat het allemaal niet hoeft, dat hij gelukkig is met een einde.

Veel te laat komt hij thuis. Gedoe op het station. Politie in burger. Zakkenrollers. Zijn portemonnee is hij kwijt. Met inhoud. Een kopie van de aangifte heeft hij in zijn koffertje zitten. Geld, pinpas, brief. Hij voelt zich belazerd. Die brief was belangrijk. De beslissing was zwaar. Nu hij zo ver is gekomen zal hij door moeten zetten. Gelukkig staat de brief op zijn pc. Hij besluit hem meteen nog eens uit te printen. Opent “word” en scrolt naar het bestand: “Verklaring geen reanimatie”

8 Responses to “Brief”

  1. Xan Says:

    Brrrr…wat een nachtmerrie MG! 😯

    ( en wat weer super geschreven! Zelfs met rondrennende kids om me heen heb je mijn volledige aandacht weten te behouden met je verhaal…-zucht- ik zou er haast jaloers op worden..)

    Fijn weekend wens ik je.. 😉

  2. Drs. Johan Arendt Happolati Says:

    Geniaal, Heer Muisgrijs, geniaal!

  3. MG Says:

    😳

    Bedankt! Beiden natuurlijk een heel fijn weekend.

  4. gerooide Says:

    Eigen schuld, dikke bult…Leuk verhaal MG! 😆

  5. MG Says:

    Dank je, Gerooide!

  6. Aranja Says:

    Schitterend verhaal werkelijk, prachtig om te lezen!!

  7. sebbo Says:

    Schitterend verhaal Muis. In een adem uitgelezen!!!!

  8. MG Says:

    He Sebbo! Bedankt he!!