Prins Gerwijn en de Draak

Xan’s draak kl
(c)Xan

Er was er eens, heel, heel lang geleden, in een land hier ver, heel ver, vandaan, een draak. Het was een mooie draak, groen met blauwe glans over zijn schubben. Zo’n draak waarvan je zegt: “Da’s een echte!”. Een draak waar menig prins of ridder hard voor weg zou rennen. Een draak met rook uit zijn neus en vonken als hij nieste waardoor je wist dat het ook een echte vuurspuwende was. Zo’n draak dus!
Hij leefde een rustig leventje. Zwierf een beetje door het land en, als het zijn beurt was, bewaakte hij af en toe eens een prinses. Dat laatste was een vervelende bijkomstigheid van het draak zijn. Maar goed, zo was het afgesproken door de BvD, de Bond van Draken. Alleen als het een “slaapprinses” was vond hij zijn beurt niet zo erg. Andersoortige prinsessen waren altijd minder. Die zaten de hele dag in hun toren en kamden hun haar ondertussen hardop dromend over de prins die hun zou komen redden. Geen moment hileden ze hun mond. Een prins moest een wit paard hebben, knap en rijk zijn, moedig zijn, een mooi kasteel hebben en ga zo maar door. Dan zat je daar als draak op het dak van de toren en probeerde je rustig een boek te lezen… Nee, dat waren niet de beste diensten. 100 keer per dag de vraag of je al iets zag van een prins, daar werd je moe van!
Als je dan pech had kwam er dan ook nog eens zo’n dwaas van een prins. In harnas met een tandenstoker. Vaak was een kuchje vuur al voldoende om de sukkel te barbequen. Ingeblikte gerookte ham. Vervolgens zat je dan ook nog eens met een huilende prinses opgescheept. Weg rust!

Natuurlijk was er een uitzondering: Prins Gerwijn. Hij had prins Gerwijn alweer een poosje geleden leren kennen. Op een nacht, hij wist het nog goed, zat hij wat te dommelen op het torendak. De prinses sliep haar onschuldige slaap, af en toe zuchtend om een prins. “Pssst!”… “pssst, draak!” Hij had een oog opengedaan en zag onder aan de toren een mannetje staan. Hij had meteen geweten dat het een prins was. het gekapte haar, de volle stoere kaak, de heldere ogen. Duidelijk een prins maar geen paard, geen harnas, geen prikkertje. Hij schraapte lichtjes zijn keel en maakte zich klaar voor een heel klein kuchje… “Wacht even, een voorstel!” De prins had een mooi voorstel gedaan en hij had niet gekucht.
De volgende dag had de prinses opgewonden kreten geslaakt toen in de verte een wit paard kwam aangereden. Een wapperend banier en een prins die zijn helm onder zijn arm droeg maakte haar geluk compleet. Draak had een grote bal vuur de lucht in gespuwd en de luiken gesloten. Vervolgens was hij een potje gaan kaarten onderaan de toren met prins Gerwijn. Af en toe had de prins een ijselijke kreet geslaakt en hij had wat rook omhoog geblazen. Na een uurtje was het wel genoeg geweest en was hij met zwaard tussen borst en vleugel op de grond gaan liggen. Prins Gerwijn had vervolgens de prinses gered, had haar een dode draak laten zien en was richting horizon gereden. Prinses zwijmelend in zijn armen.

De Bond van Draken was niet blij geweest toen hij had uitgelegd waarom zijn prinses weg was maar hij niet dood. Het was altijd “of de prins, of de draak” geweest. Maar zijn argument dat hij nu eens geen dagenlang wanhopig huilende prinses had gehad sprak ook de andere draken wel aan. Na overleg met de Bond van Prinsen werd afgesproken dat het voortaan altijd zo zou gaan tussen leden van hun organisaties. Natuurlijk werd de bond van Prinsessen niet geinformeerd. Stel je voor! Die wilden bloed, rook en vuur. Prinselijke heldendaden, romantisch weggevoerd worden of wanhopig huilen uit het torenraam. En zo sneuvelde hier en daar nog wel een “vrije” draak of prins, maar voor de rest leefde iedereen nog lang en gelukkig.
Menig prins kreeg zo zijn prinses maar dat was niets voor prins Gerwijn. Draak kwam prins Gerwijn nog regelmatig tegen als deze weer eens een prinses kwam redden. Volgens prins Gerwijn waren prinsessen alleen de eerste twee, drie weken leuk. Lekker zoenen, lekker knuffelen. Daarna begonnen ze te zeuren. Ze wilden trouwen met een supertrouwerij, een bijkasteeltje, een tweede witte paard, een eigen prinsesje in een toren. Dan was het volgens de prins tijd om ze weer in hun toren op te sluiten en belde hij de Bond van Draken. Ja, prins Gerwijn vermaakte zich wel!
Draak vond het allemaal wel best. Hij zwierf door het land, zat af en toe eens op een toren en las een goed boek bij elke “slaapprinses”. Dan was het drakenleven goed.

One Response to “Prins Gerwijn en de Draak”

  1. Lockerbie Says:

    Hahaha, geweldige fantasie! :mrgreen:

Leave a Reply