Archive for the 'Lettertjes en woordjes' Category

Onderzoek

donderdag, maart 29th, 2007

Door de lange witte gangen volgde hij de borden naar een plek waar hij nog nooit geweest was. Stoelen rond een bruine tafel. Vitrines met voorwerpen die alleen maar een sinister doel konden hebben. Het was rustig en een enkele wachter bladerde door de veel te oude bladen. Auto’s, zeilschepen en golf. Hij melde zich bij een secretaresse en ging zitten. Op zijn afsprakenkaart had de naam van de arts gestaan, onduidelijk of het een meneer of mevrouw was. Hij hoopte dat het een man was…

Een mooie jonge vrouw liep door de gang. Rood haar, witte jas. Pieper in de zijzak. Waarom droegen artsen eigenlijk geen witte kleding behalve zo’n jas? Ze stopte bij de wachtkamer. Zijn naam. Hij slikte, dat had hij weer. Of hij meeging naar de behandelkamer. Verdoofd stond hij op en liep achter haar aan. “Het was gewoon wreed”, flitste het door zijn hoofd.

In de kamer legde ze uit dat ze arts-assistent was en of hij bezwaar had dat zij het onderzoek zou doen? Wat kon hij doen? “Ja”-zeggen was geen optie en met droge mond stemde hij toe. Voor haar was het toch routine, honderden zou ze al hebben gezien. Vakkundig en droog, zakelijk en geen gedoe. Dat moest hem ook lukken. Na de vragen kwam het kijken, liggen op de onderzoekstafel. Plastic handschoenen. Wanhopig staarde hij naar het plafond. Gefreubel. Groen is gras, groen is gras…. Velletje omlaag, velletje omhoog…vragen als in een droom beantwoorden….klinkertjes…omlaag, omhoog… Kinderhoofdjes, straten vol afgerukte kinderhoofdjes, het meest gruwelijke dat hij kon bedenken…Klaar…hij had het gered zonder dat hij zich hoefte te schamen.

“Nou, meneer, ik stel voor dat we een ‘volledige’ doen”. Hij knikte, allang blij dat zijn broek weer dicht zat. Het was een schrale troost toen ze vertelde dat niet zij maar de specialist het mes zou hanteren…

scalpel
(grote mensen klikkerdeklik)

(Aanleiding)

Geraakt

vrijdag, maart 23rd, 2007

(aanleiding: “De onbekende”)

Gepiel en gepruts. Koude glei-gelei. Zinloos. Niet meer dan het vaststellen van wat er al was… of meer was geworden. Hij glimlachte, hoestte onder het knellende mondkapje. Zoals gebruikelijk zou hij de uitslag niet meteen horen, morgen kwam de specialist voor groter en meer… Klaar, de gel werd vakkundig met ruw papier weggestreken. De dekens over hem heen gedaan. Warmte. Wachten op “transport”. Liggen, wachten, bijkomen. Witte jas met blauwe flappen: “transport” was er. Schokkend werd zijn bed in rijpositie gebracht. Nooit leuk, pijnlijk en altijd met de vraag of dat nou niet anders kon. Omhoog. Wielen los.

De deur ging open en hij zag haar meteen zitten. Een droom. Een droom, waarvan hij wist dat hij nooit waar zou worden. Niet meer. Ze keek hem aan en hij voelde warm van binnen, levend. Ze was bang, geschrokken? Witte knokkels om de bandjes van haar tas. Hij wilde lachen, zeggen dat het niet erg was, dat het goed was zo. En hij wilde dansen met al wat hij nog had. “Transport” liep door en hij keek nog een keer om. Een mooie vrouw op een lege rij stoelen, een eenzaamheid die hij had willen verbreken. Hij draaide terug en keek naar het voorbijgaande plafond. De dag was goed. Goed voor een mooie droom. Een mooie droom om mee weg te gaan…

Bus

donderdag, maart 22nd, 2007

Het is druk in de bus. Druk maar stil. Iedereen moe, geen mobieltje dat gaat. Rust. Zijn voeten doen zeer. Zijn ogen zijn moe. Voorin de bus, de plek waar je tegenover elkaar kunt zitten. Het gejengel is uit zijn oren en de ogen zijn toe. Rust… benen languit want niemand is komen zitten. Slechts als de bus stopt bij een volgende halte kijkt hij even op. Wie komt er binnen? Een man met leren tas, vierkant met schouderband, beige half-lange jas met cappuchon zoekt een plekje en gaat schuin tegenover hem zitten. Automatisch schikt hij zijn benen een beetje als de man zijn tas en een plastic tas naast zich zet. Moe… hij sluit zijn ogen weer en verdwijnt in de stilte.

KRAK! Opeens heeft de man een appel in zijn hand. Een rood-gele. KREK! O-mijn-god! Het is een breker!!! Zo iemand die alleen zijn tanden in de appel zet en er met een polsdraai een stuk afbreekt. Afbreekt en vervolgens er flink op los tjompt. Nee, he… hij voelt zich zelf met zijn ogen dicht inzoomen op het geluid. Neeeee!

De rust is weg. In zijn hoofd wordt elk knaaggeluid honderd maal uitvergroot. De man krijgt grote oren en voortanden, zelf heeft hij opeens een groot jachtgeweer… BAM, recht tussen de ogen! Hagel en een hoop bloed. Of pakt hij de man op… verhangt hem aan zo’n lus om je aan vast te houden… de appel rolt van voor naar achter door de bus… De tijd verstrijkt terwijl de man een tiental verschrikkelijke doden sterft.

Klokhuis. Wat zou de man er mee doen? In een zakje? Of heeft de man het zo getimed dat hij ermee uitstapt? Voorzichtig opent hij zijn ogen, iets wat hij nooit had moeten doen… In de hand van de man een half klokhuis dat richting de mond gaat, wat rest is slechts een stokje met een beetje geel. Een klein vlokje geel dat nog wordt afgekloven.

Hij sluit zijn ogen en zucht, soms kan reizen met het openbaar vervoer een echte nachtmerrie zijn!

rood-gele

Te groot voorstellingsvermogen

vrijdag, februari 23rd, 2007

Visualiseren is leuk…toch? Dan lees je een gedicht en dat brengt je dan licht van je stuk. Je leest het nog een keer, en nog een keer. Vraagt je af wat je nu raakt. Is het het beeld van het ongeremde, bijna wilde? Ik weet het niet… Wat ik wel weet is dat het onrustige gevoel geen goede basis is om een reactie te geven. Spelfouten, letters vergeten en haakjes niet sluiten zijn het gevolg. Da’s natuurlijk een prima binnenkomer als je voor het eerst een reactie achterlaat op iemands log….. 🙁

voor straf

Zwdn 5

zaterdag, februari 10th, 2007
== deel 5 van het verhaal. Bij pages linksboven staan bij “verhaal” de vorige afleveringen. ==

De grijze gedaante werd snel groter. Kwam dichterbij, steeds sneller, steeds zekerder. Ze had de twijfel maar heel even gezien. Twijfel die nu duidelijk weg was. Ze deinsde terug, wilde eigenlijk hard wegrennen. Maar het was te laat, ze liep naar voren… misschien zou hij haar voorbij lopen. Nu bleef hij voor haar staan. Harde ogen, verward haar. Zonder te spreken pakte hij haar pols en trok haar mee. Terug naar waar hij vandaan kwam. Ze vocht niet, liet zich slepen, struikelend, af en toe rennend terwijl hij zijn pas versnelde.

Hij had haar! Ze was van hem, hij voelde het. Geen verweer, machteloosheid. Mooi. Een bijna verloren nacht werd ingehaald. Dit maal zou hij voorzichtiger zijn. Zijn adem begon te stoten..rustig! Rustig! Zelfde plek, een goede plek. Hij zou meteen kijken of de regen niks had weggespoeld. Het zou wel leuk zijn een hand boven het zand ofzo… het zou haar angst vergroten, haar verder verzwakken. Ja, het zou toch echt nog een mooie nacht worden als hij voor de tweede keer in brekende ogen keek.

Terug in het hotel ging ze naar boven. Niemand die haar zag, zelfs de receptie was verlaten. De kamer was leeg, haar kamergenote was zeker even weg. Douchen, schoon zoet water stroomde over haar huid. Zout naar beneden, zand in de douchebak. Met een handdoek om haar haar liep ze weer de kamer in, hing haar uniform in de kast en ging op bed liggen. Wachten, want ze zou zo wel komen.

Hij was nu heel zeker van zichzelf, ze voelde het. Elke beweging was overwogen en ze wist wat er ging komen. Hij trok aan haar kleren, een ijzeren hand om haar hals. Het koord in haar hand zou hij niet missen. Met een lach dwong hij haar gezicht naar links, daar had hij gegraven. Een jurk, arm, dode ogen vol met zand. Paniek! Ze haalde diep adem, zij niet! Terwijl hij op haar kroop sloten zijn handen om haar hals. Verweer! Zijn ogen werden kouder, zijn greep verhard… Met een soepele beweging sloeg ze het koord om zijn nek en trok. Trok hem dichterbij en keek in zijn ogen: niet ik! Jij!!

Het duurde lang voordat ze terug kwam. Het werd koud zo op het bed, ze kroop onder het laken. Ze had zoveel te vertellen. Zo veel moest worden gezegd. Dat er een nieuwe piloot moest komen, dat… slaap greep haar en ze draaide op haar kussen, “morgenochtend”, als ze niet wakker werd.

Met beide handen groef ze. Zand. Naast de dode ogen die ze voorzichtig gesloten had. Ze schopte hem de kuil in, gezicht naar beneden en bedolf ze beiden. Gelukkig was het makkelijk gegaan. Alleen maar verbazing bij hem, bevroren op zijn gezicht. Geen wraak of razernij bij haar, slechts volle overtuiging. Het zand weer netjes liep ze naar het water. Spoelde zichzelf af en liep terug. Terug naar de lichten, terug naar het hotel.

Ze had liggen woelen dat was te zien. De handdoek om haar haar was losgegaan, ze lag in een krans van haren, haar lichaam half bedekt. Ze merkte niet dat haar kamergenote binnenkwam en douchte. Ze schoof wat op en kroop tegen haar aan toen ze bij haar kwam in bed. Samen sliepen ze in omarming, slaap van geliefden, net ontdekt.

Herinnering

vrijdag, februari 9th, 2007

De trein liep al binnen op het station. Een lange trein met wel zes locomotieven. Bijna te laat besloot hij om het eerste stuk van het perron bovenlangs te gaan. De mensen te mijden. Ze zou toch niet voorin zitten. Hij snelde de trap op en liep naar de roltrap verderop op het perron. Onder zich zag hij de eerste mensen al uit de coupe’s komen. Rennend de roltrap af en tegen de stroom in. Had hij haar gemist? Zoeken. Toen zag hij haar en zij hem… Ze schrok en verbleekte. “Snel..ga weg…voordat….”. Hij draaide zich om en liep met de stroom mee in het besef dat hij het even was vergeten. Even vergeten dat er een ander was…